Zoals eerder gezien kunnen koolstofverbindingen op verschillende manieren worden weergegeven. Zo kan een zelfde bruto formule verschillende Lewisstructuren hebben. Hierbij maken we een onderscheid tussen vertakte en onvertakte ketens. Zo zullen onvertakte koolstofketens een keten vormen waarbij maximum 2 koolstofatomen gebonden zijn aan een ander koolstof atoom.. Bij vertakte koolstofketen heeft men 3 koolstofatomen gebonden aan het vertakt C atoom.
Voorbeeld:
C4H10
Met 4 C-atomen en 10 H-atomen kunnen we twee verschillende structuren (beide stabiel) opbouwen:
Met 4 C-atomen en 10 H-atomen kunnen we twee verschillende structuren (beide stabiel) opbouwen:
In de eerste molecule is de koolstofketen niet vertakt: we noemen het normaal-butaan of n-butaan.
In de tweede molecule telt de langste koolstofketen slechts drie koolstofatomen en is het vierde koolstofatoom gebonden aan het middelste: we noemen dit methylpropaan of isobutaan. Beide stoffen zijn isomeren: ze hebben dezelfde brutoformule C4H10 maar een verschillende structuur en dus verschillende eigenschappen. In bovenstaand voorbeeld verschilt enkel de vorm van de koolstofketen. We spreken dan van ketenisomeren.
In de organische chemie zegt een brutoformule dus meestal niet genoeg.
We moeten dus in de meeste gevallen de structuur van de molecule op een of
andere manier weergeven.
Wat bepaalt of het vertakt of onvertakt is?
BeantwoordenVerwijderenBeste, mijn excuses voor het late antwoord. Indien vertakt is er aan de hoofdketen minstens 1 zijketen aanwezig.
Verwijderen